donderdag 1 juli 2010

Hoe moet je kanker behandelen

Inleiding



Oncologie is het specialisme binnen de geneeskunde dat zich bezighoudt met kanker. Kanker is een aandoening waarbij een groep cellen zich abnormaal gaat delen en daardoor groeit. Onder normale omstandigheden wordt de celdeling in het lichaam door diverse mechanismen gereguleerd, maar bij mensen met kanker werken deze controlemechanismen niet normaal. Hierdoor ontstaat een gezwel (tumor) dat andere omringende structuren kan vernietigen of zich kan uitzaaien naar verder gelegen plaatsen in het lichaam om daar uit te groeien.



Kanker komt veel voor. Volgens schattingen zijn er in Nederland in 2000 als gevolg van kanker 38.000 mensen overleden. Geschat wordt dat vier op de tien mannen en drie op de tien vrouwen in Nederland in de loop van hun leven kanker zullen krijgen.


Behandeling

Kanker kan op diverse manieren worden behandeld. De belangrijkste methoden zijn chirurgie, chemotherapie en radiotherapie. Andere behandelmethoden zijn onder meer het gebruik van hormonen en methoden die ingrijpen op het functioneren van het afweersysteem, zogenoemde immunotherapie.


Chirurgie

Chirurgie is een belangrijk instrument bij de strijd tegen kanker. Hierbij wordt meestal de tumor met een rand gezond weefsel verwijderd, zodat men zeker weet dat de tumor volledig wordt weggenomen. Een operatie kan ook verwijdering van de nabij gelegen lymfeklieren omvatten als deze door de kanker zijn aangetast.


Chemotherapie

Het woord chemotherapie bestaan uit twee delen: ‘chemo’ (chemische stof) en ‘therapie’, dat behandeling betekent. Chemotherapie is dus een methode waarbij geneesmiddelen (chemische stoffen) worden gebruikt bij de behandeling van kanker. De werking van deze geneesmiddelen berust op het feit dat ze de vermenigvuldiging van de kankercellen beïnvloeden en dus de groei van de kanker beperken.


Bijwerkingen van chemotherapie

Chemotherapie gaat gepaard met enkele bijwerkingen, die meestal tijdelijk zijn en verdwijnen zodra het gebruik van het geneesmiddel wordt gestaakt. Er kunnen bijvoorbeeld verschillende maag- en darmproblemen optreden. Deze worden gekenmerkt door misselijkheid (zich ziek voelen), braken en diarree. Verder kunnen er zweren in de mond ontstaan. Een andere veelvoorkomende bijwerking is gedeeltelijke of volledige haaruitval. De nagels kunnen dun worden en gemakkelijk afbreken. Daarnaast kunnen deze geneesmiddelen ook de aanmaak van bloedcellen beïnvloeden, zodat (ernstige) complicaties kunnen optreden door infecties (het afweersysteem functioneert namelijk niet goed meer) of anemie (bloedarmoede).


Radiotherapie

Bij radiotherapie worden kankercellen met behulp van straling gedood. Deze straling is dezelfde als de straling die wordt gebruikt voor röntgenfoto’s, maar sterker en geconcentreerd op de plaats van de tumor(en). Bestraling kan worden toegediend met een uitwendige radioactieve bron (uitwendige bestraling) of door radioactieve stoffen in het lichaam te brengen (inwendige bestraling).


Bijwerkingen van radiotherapie

Radiotherapie gaat gepaard met neveneffecten, die meestal tijdelijk zijn en verdwijnen wanneer de behandeling wordt gestaakt, en afhangen van de plaats van het lichaam die wordt bestraald. Zo is een veelvoorkomende bijwerking bij radiotherapie bij darmkanker misselijkheid, braken en diarree. Haaruitval komt vaak voor bij bestraling van het hoofd. Op de plek die wordt bestraald, kunnen plaatselijke huidveranderingen optreden of fibrose (verdikking) van de onderliggende weefsels. Daardoor kunnen mensen bij wie de romp bestraald is, last hebben van kortademigheid en hoesten.


Immunotherapie

Immunotherapie omvat de toepassing van diverse eiwitten die kunnen ingrijpen in de manier waarop het lichaam reageert op kanker. Er zijn sterke aanwijzingen dat ons afweersysteem, naast het bestrijden van infecties, ook een belangrijke rol speelt in het herkennen en bestrijden van kankercellen. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van de stof ‘interferon’. Dit middel stimuleert de afweermechanismen van het lichaam wanneer stoffen van buitenaf het lichaam aanvallen. Interferon wordt gebruikt om de lichaamscellen te stimuleren de kanker te bestrijden.


Beenmergtransplantatie

Het beenmerg bevindt zich in het binnenste gedeelte van de botten en is de plaats waar de bloedcellen worden gevormd. Bij veel soorten kanker dringen de kankercellen het beenmerg binnen, groeien daar en kunnen zelfs het beenmerg verdringen. Hierdoor neemt het aantal normale bloedcellen af. Diverse behandelmethoden, zoals chemotherapie en radiotherapie, kunnen ook de normale functie van het beenmerg negatief beïnvloeden. Bij een beenmergtransplantatie krijgt de patiënt meestal beenmerg van een donor. In sommige gevallen kan beenmerg van de patiënt zelf worden gebruikt, dat van te voren is afgenomen en ingevroren. Als het getransplanteerde beenmerg aanslaat, ondersteunt dit de aanmaak van normale bloedcellen.


Hormoontherapie

Hormonen zijn stoffen die het lichaam zelf produceert. Deze hormonen hebben ook een sterk effect op kankercellen, afhankelijk van het type kanker. Zo speelt testosteron, het mannelijk geslachtshormoon, een belangrijke rol bij het ontstaan van prostaatkanker. Daarom kunnen stoffen die testosteron tegenwerken, nuttig zijn bij de behandeling van prostaatkanker. Een zelfde situatie geldt voor het vrouwelijke geslachtshormoon (oestrogeen): bij de behandeling van borstkanker worden vaak medicijnen die de werking van oestrogeen tegengaan gebruikt.


Effectieve behandeling

Ieder type kanker en iedere persoon vraagt zijn eigen specifieke aanpak. Soms wordt gekozen voor een combinatie van de hierboven genoemde behandelvormen, gelijktijdig of na elkaar.
Door het voortdurend op elkaar afstemmen van onderzoeks- en behandelresultaten tussen de verschillende kankercentra in de hele wereld wordt voortdurend vooruitgang geboekt in de behandeling van kanker. Hierdoor kunnen veel vormen van kanker inmiddels volledig worden genezen.

dinsdag 29 juni 2010

Buiktyfus

Buiktyfus of tyfeuze koorts (niet te verwarren met vlektyfus) is een darminfectie met bacteriën van de soort Salmonella typhi een pathogeen die efficiënt de darmwand passeert en het mononucleair fagocytosesysteem kunnen infecteren. Na de darm infecteren de bacteriën vaak de rest van het lichaam via de bloedbaan.

De infectie wordt overgedragen door het eten of drinken van met deze bacteriën besmet voedsel of water. Het komt op dat voedsel of in dat water terecht door besmetting met fecaliën van (menselijke of dierlijke) dragers van de bacterie. Vanuit de darm kan de bacterie zich ook verder in het lichaam verspreiden. Onbehandeld is de mortaliteit 10 procent of hoger. De ziekte heeft een incubatietijd van 10-21 dagen en duurt enige weken.

Er bestaan asymptomatische dragers, die bacterie in de galwegen (tegenwoordig wordt ook wel gedacht aan dragerschap in de plaques van Peyer) meedragen zonder daar zelf ziek van te worden, maar die wel in staat zijn anderen ermee te besmetten. Een berucht geval is dat van Typhoid Mary, een huishoudster in New York die rond de vorige eeuwwisseling in een aantal gezinnen waar zij maaltijden bereidde aanleiding was tot 47 besmettingen, waarvan 3 met dodelijke afloop.

Tyfus is een meldingsplichtige ziekte groep B. Tussen 1990 en 1998 werden in totaal 537 gevallen van buiktyfus gemeld, waarvan 523 personen waarschijnlijk in het buitenland waren besmet. Bij tyfus bestaat waarschijnlijk geen grote onderrapportage.

Autisme

Autisme is een pervasieve ontwikkelingsstoornis die zich kenmerkt door beperkingen in de sociale interactie, de communicatie en zich steeds herhalend gedrag. De stoornis is al aanwezig voor de geboorte, maar voor het derde levensjaar niet duidelijk zichtbaar, en het kan niet genezen worden. Een persoon met een ernstige vorm van autisme kan niet zelfstandig leven. Vroeger dacht men dat alleen mensen met een verstandelijke handicap autistisch konden zijn. Tegenwoordig wordt autisme als grotendeels onafhankelijk van de intelligentie beschouwd.

Wat de oorzaken van autisme betreft, zijn er nog maar weinig wetenschappelijk goed onderbouwde conclusies.

Astma

Astma is een chronische aandoening van de luchtwegen. Van tijd tot tijd, bij prikkelende stoffen of stoffen waarvoor de patiënt allergisch is, bij een verkoudheid of na een zware inspanning kan een astma-aanval optreden. Deze wordt gekenmerkt door ontsteking en vernauwing van de luchtwegen, waardoor ze prikkelbaarder worden, een vergrote productie van slijm, benauwdheid, hoesten, piepende ademhaling en kortademigheid. De ernst van de klachten kan per patiënt verschillen, variërend van licht tot levensbedreigend. Wanneer we over levensbedreigend praten is het zo dat de patiënt weinig tot geen lucht meer kan krijgen.

Syndroom van Asperger

Het syndroom van Asperger, ook wel aspergersyndroom of stoornis van Asperger, is een pervasieve ontwikkelingsstoornis vernoemd naar de Weense kinderarts dr. Hans Asperger. Het syndroom kenmerkt zich door beperkingen in de sociale interacties en een beperkt repertoire aan interesses en activiteiten. Anders dan bij de klassieke autistische stoornis is er geen sprake van vertraging in de ontwikkeling van de taalvaardigheid op lage leeftijd. Er is een normale tot hoge intelligentie en een gemiddelde neiging tot het maken van contact.

maandag 28 juni 2010

Astigmatisme

Astigmatisme is een oogaandoening waar bij het menselijk oog een optische afwijking (aberratie) vertoont.

Het woord is afkomstig van het Griekse "a-" (niet) en "stigma" (punt of stip). Bij een normaal oog is het hoornvlies vlak en vertoont in elke richting dezelfde kromming. Soms treedt er echter een afwijking van het optisch mechanisme van het oog op waarbij deze vorm niet perfect is. Hierdoor verschilt de scherpstelling in een bepaalde asrichting van een andere. De meest voorkomende vorm is corneaal astigmatisme. In dit geval zal het buitenste hoornvlies niet mooi rond maar eerder ovaal zijn. Vanzelfsprekend produceert een ovale lens geen zuiver beeld en dus zal het beeld in een asrichting mooi op het netvlies vallen maar in de andere asrichting er net voor of achter. Om te testen of men astigmatisme heeft, moet men door een bril kijken, en de bril 90° draaien. Als men dan wazig ziet, is er sprake van astigmatisme.

Er zijn diverse oplossingen die dit kunnen verhelpen. Contactlenzen of cilindrische brillenglazen zijn hier enkele voorbeelden van. Het is mogelijk om de vorm van het hoornvlies aan te passen met behulp van laserchirurgie. Ook is het mogelijk om via oogoefeningen het astigmatisme te verminderen.

Artrose

Artrose is in de geneeskunde de naam van een aandoening aan het kraakbeen in gewrichten. Artrose wordt in de volksmond ook wel gewrichtsslijtage genoemd. Artrose ontstaat doordat er meer gewrichtskraakbeen verloren gaat dan er door het lichaam geproduceerd kan worden[1]. Het kraakbeen verslechtert en soms verdwijnt het helemaal. Bij artrose vermindert ook de vloeistof in het gewricht. Deze vloeistof, synoviale vloeistof geheten, is nodig om het gewricht soepel te laten draaien en om schokken te absorberen[2]. Door slijtage van gewrichtkraakbeen en een vermindering van de schokabsorberende vloeistof in de gewrichten kunnen botten over elkaar schuren, wat veel pijn veroorzaakt. Artrose komt voornamelijk voor in de gewrichten van de handen, knieën, schouders, nek en heupen.

In 2000 kwam in Nederland bij ongeveer 257.400 personen boven de 55 jaar artrose van de heup voor. Artrose van de knie kwam in Nederland voor bij ongeveer 335.700 personen boven de 55 jaar. het RIVM verwacht dat het aantal personen met artrose tussen 2000 en 2020 met circa 38% zal toenemen[3].

Artrose komt niet alleen bij mensen voor maar ook bij dieren zoals honden[4] en katten[5]. Artrose kwam ook al in de oertijd voor. Er is een dinosauriër gevonden die ook artroseverschijnselen vertoonde[6].

In het Engels wordt artrose osteoarthritis genoemd.

Anorexia nervosa

Anorexia nervosa is een eetstoornis, waarbij iemand een vervormd beeld van het eigen lichaam heeft, een grote angst heeft om dik te worden en niet probeert een normaal lichaamsgewicht na te streven. Bij vrouwen treden ook onregelmatigheden in de menstruatie op.

Aneurysma

Een aneurysma is een verwijding in een deel van het vaatstelsel. Het kan zich zowel in een slagader, een ader als in het hart bevinden. De meest voorkomende plaats is de lichaamsslagader oftewel aorta in de buik. Dit wordt een AAA genoemd, een Aneurysma Aortae Abdominalis. Echter, een aneurysma in de hersenen komt ook vaak voor. Na het scheuren van een dergelijk aneurysma treden vaak duidelijke klachten op, zoals uitvalsverschijnselen en heftige hoofdpijn.

Vroeger dacht men aan slagaderverkalking (atherosclerose) als oorzaak van een aneurysma. Dit is echter niet de enige oorzaak, er zijn waarschijnlijk ook andere factoren van belang voor het ontstaan van een aneurysma. Tegenwoordig wordt een degeneratief proces in de wand van de aorta als oorzaak gezien. Hierbij is het evenwicht tussen eiwitten die de aortawand opbouwen en afbreken gestoord. Tevens kunnen erfelijk bepaalde stoornissen in de opbouw en stevigheid van de vaatwand, leiden tot het ontstaan van aneurysma’s op jeugdige leeftijd. Naast afwijkingen in opbouw en stevigheid van de vaatwand spelen mogelijk ook bepaalde ontstekingsreacties een rol. Verder zorgt roken voor slijtage van de aderen. Rokers lopen een aanzienlijk groter risico een aneurysma te krijgen dan niet-rokers. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat bij rokers en ex-rokers het aneurysma sneller groeit dan bij niet-rokers.

Amyotrofische laterale sclerose

Amyotrofische laterale sclerose of ALS is een tamelijk zeldzame neurologische ziekte waarbij de motorische zenuwcellen in het ruggenmerg afsterven waardoor progressief krachtsverlies en verlamming ontstaat, die in relatief korte tijd tot de dood van de patiënt door verlamming van de ademhalingsspieren leidt. De aandoening wordt soms nog wel de ziekte van Charcot genoemd naar de eerste beschrijver, en in de VS Lou Gehrig's disease, naar een beroemd honkballer die eraan leed.

De ziekte begint meestal op volwassen leeftijd (gemiddeld 50 tot 60 jaar). De jaarlijkse incidentie (het aantal nieuwe gevallen per jaar) is ongeveer tussen de 1,4 en 3 per 100.000 mensen, en de prevalentie (het aantal patiënten op een bepaald ogenblik) ligt tussen de 4 en 6 per 100.000 mensen. In Nederland zijn er ongeveer 1000 ALS-patiënten.

Ziekte van Alzheimer

De ziekte van Alzheimer (soms kortweg alzheimer genoemd) is een degeneratieve aandoening van de hersenen waarbij de patiënt soms in snel tempo dementeert. De aandoening is vernoemd naar Alois Alzheimer, een Duitse psychiater en neuropatholoog. Een exacte diagnose is doorgaans pas mogelijk na overlijden, door de hersenen te onderzoeken. De ziekte wordt meestal vastgesteld bij personen die ouder zijn dan 65 jaar[1]. Minder vaak komt er ook een tweede variant voor, die 'vroege alzheimer' (Engels: early onset Alzheimer disease) wordt genoemd.


Ziektebeeld

De ziekte van Alzheimer wordt door een neuroloog vastgesteld door middel van geheugentests, een uitgebreide medische anamnese en gesprekken met de familie. De ziekte wordt gekenmerkt door een voortschrijdende achteruitgang van de psychische functies. De ziekte begint met geheugenstoornissen. In het begin is vooral de inprenting gestoord, hierdoor wordt nieuwe informatie niet meer opgeslagen. De patiënt vraagt bijvoorbeeld meerdere malen per dag hetzelfde en vergeet afspraken. Informatie die in het verleden is opgeslagen zoals herinneringen aan vroeger is nog wel beschikbaar. Als de ziekte voortschrijdt ontstaan ook stoornissen in het langetermijngeheugen. Verder ontstaan vroeg in de ziekte taalstoornissen zoals woordvindstoornissen, stoornissen in taalbegrip en afgenomen woordproductie. Deze ontwikkelen zich tot een afasie met confabuleren. Daarnaast ontstaan visueel-ruimtelijke stoornissen waardoor patiënten verdwalen en de tafel niet meer kunnen dekken. In een later stadium ontstaat een apraxie waardoor een patiënt allerlei vertrouwde handelingen zoals aan- en uitkleden en zich zelfverzorgen niet meer kan. Geleidelijk trekt de patiënt zich terug: hij wordt onverschilliger, verliest zijn interesse in de omgeving, zijn initiatief neemt af en hij besteedt minder aandacht aan zelfverzorging. Bij een groot percentage patiënten komen stemmingsveranderingen zoals depressie voor. Acute verslechteringen kunnen optreden bij infectie, medicijnvergiftiging, ziekenhuisopname en plotselinge grote veranderingen zoals een verhuizing. Bekend is het delier bij infectie en ziekenhuisopnames. Het langzame progressieve beloop leidt tot achteruitgang van alle functies, uiteindelijk leidend tot een volledige afhankelijkheid van dagelijkse verzorging. De gemiddelde ziekteduur is acht jaar. De ontwikkeling van de ziekte kan versterkt worden door vereenzaming. De psychische functies worden dan minder gebruikt waardoor de kwaliteit achteruit kan gaan. Geestelijk in beweging blijven stimuleert de hersencellen waardoor de ziekte mogelijk minder snel zal optreden.

Enkele eenvoudige tekenen van cognitieve achteruitgang die bij de ziekte vaak voorkomen zijn:[2]

* het steeds stellen van dezelfde vragen
* hetzelfde verhaal woord voor woord herhalen
* eenvoudige taken, die men vroeger makkelijk aankon niet meer kunnen uitvoeren, zoals koken,kaartspelen, dingen repareren, etc.
* problemen met betalen van rekeningen of bijhouden van de administratie (terwijl men dat vroeger wel kon)
* in een bekende omgeving de weg kwijtraken, of gedesoriënteerd raken.
* de persoonlijke hygiëne verwaarlozen, zoals aantrekken van schone kleren, douchen
* beslissingen die men vroeger zelf nam aan anderen overlaten, bijvoorbeeld wat er in de supermarkt gekocht moet worden, of waarheen men nu moet gaan.

Noot: geen van de tekenen zijn op zich of zelfs in combinatie met andere tekenen een zekere indicatie van de ziekte. Maar bij het optreden van meerdere tekenen van abnormaal gedrag is het verstandig een arts of specialist te raadplegen.

Griep

Echte griep of influenza is een ziekte die door het influenzavirus wordt veroorzaakt. Dit virus infecteert de luchtwegen. Veel mensen zeggen griep te hebben als ze in de winter of de herfst door een verkoudheid-achtige ziekte met wat koorts worden getroffen, maar hierbij gaat het meestal om een gewoon verkoudheidsvirus. Echte influenza leidt bij de meeste mensen tot aanzienlijke ziekteverschijnselen en een niet te verwaarlozen sterfte, vooral bij ouderen. Elk jaar krijgen ongeveer 820.000 Nederlanders griep. Tijdens een gemiddelde griepepidemie in de winter gaan er in Nederland 250 tot 2.000 personen direct aan de griep of aan de gevolgen ervan dood[1][2]. Slachtoffers vallen vooral in de risicogroepen: ouderen (ca. 90% van de sterfgevallen is 65 jaar of ouder) en personen met een chronische aandoening (bijvoorbeeld diabetes mellitus, hart- en longaandoeningen)[2].

Wat is Reisziekte

Reisziekte, wagenziekte, zeeziekte, luchtziekte of algemeen bewegingsziekte is een verschijnsel dat zich voordoet wanneer de signalen van het evenwichtsorgaan (dat versnelling en beweging registreert) en de waargenomen horizon niet met elkaar in overeenstemming zijn. Zeeziekte komt bijvoorbeeld voor op zee wanneer een schip over de lengte- en/of breedteas beweegt bij ruwe zee. Ook in andere transportmiddelen komt bewegingsziekte voor - waarbij meestal termen als 'wagenziekte', 'reisziekte' of meer algemeen 'bewegingsziekte' gebruikt worden.

Overigens kunnen patiënten in elk vervoermiddel dat schommelt ziek worden, dus ook bij het berijden van dieren (paard, olifant, kameel). Doorgaans begint de patiënt op te knappen zodra de beweging stopt, een malaisegevoel kan echter nog uren blijven bestaan. Reisziekte kan beperkt worden door naar een vast punt te kijken gelegen buiten het voertuig.

Keelontsteking

Keelontsteking (faryngitis) is een ziektebeeld waarbij de patiënt vooral klaagt over keelpijn en pijn bij slikken.

De arts ziet een rodere keel dan normaal, soms met gezwollen tonsillen en/of huig, al dan niet met witte beslagplekken erop. In de hals zijn meestal ook gezwollen lymfeklieren te voelen en de patiënt heeft niet zelden een fikse koorts, die tot 39 of 40 graden kan oplopen.

Kleurenblindheid

Gehele of gedeeltelijke kleurenblindheid of daltonisme is het niet volledig normaal waarnemen van kleuren. 'Kleurenzwakte', minder goed kunnen onderscheiden, komt meer voor dan 'echte' kleurenblindheid waarbij één van de drie kleurwaarnemingssystemen helemaal is uitgevallen. Meestal treedt kleurenblindheid op als één of meer van de drie typen kegeltjes, die naast de staafjes een van de twee soorten lichtgevoelige cellen in het netvlies zijn, niet goed of helemaal niet werken. Kleurenblindheid is meestal een geslachtsgebonden erfelijke aandoening, hoewel er ook verworven vormen bestaan, meestal door intoxicaties, soms met bepaalde geneesmiddelen

Waarschuwing voor kankerverwekkende zonnebrandcrèmes

Opnieuw is er een milieugroep die alarm slaat vanwege mogelijk kankerverwekkende zonnebrandcrèmes. Volgens de Amerikaanse Environmental Reserach Group in Washington is slechts 8% van de zonnebrandcrèmes veilig.

In alle andere soorten zouden gevaarlijke stoffen zitten als oxybenzone dat invloed heeft op de hormoonhuishouding, en retinyl palmitate. Deze chemische stof zou in 41% van de zonnebrandmiddelen zitten en volgens de organisatie bij proefdieren de groei van huidkanker met meer dan 21% versnellen.

Hoewel Jetske Ultee, arts-onderzoeker bij de Velthuiskliniek vandaag in dagblad Sp!ts stelt dat de milieuorganisatie doorgaans met redelijk betrouwbare rapporten komt, ben ik altijd een beetje huiverig voor dit soort berichten.

Want hoe schadelijk zijn deze stoffen voor de gezondheid? En om welke hoeveelheden hebben we het dan? Misschien wel om hoeveelheden die vele malen kleiner zijn dan aan de proefdieren is toegediend.

Ook de onderzoekers zelf benadrukken dat crèmes met oxybenzone weliswaar in het lichaam worden opgenomen, maar dat nog niet bekend is in welke mate dit een schadelijk effect heeft op het lichaam.

Ultee adviseert voor alle zekerheid om te kiezen voor een zonnebrandproduct zonder SD alcohol, parfum, oxybenzone, maar met zo wel een uva- als uvb-filter, zonnefilters als zinkoxide, titaniumdioxide en tinosorb, en anti-oxidanten.

Nou, etiketten bestuderen dan maar! (En hopen dat je dan nog een zonnbrandmiddel kunt vinden, dat aan al deze eisen voldoet)

Diarree

Diarree of buikloop is een hoofdzakelijk dunne, waterige (soms slijmerige) ontlasting die gepaard gaat met de nood om dringend en meer naar het toilet te gaan. Het woord diarree is afgeleid van het Grieks [δια ["dia"]= door, ρεω ["reo"] = stromen] en betekent 'doorstromen'. Diarree gaat meestal samen met een onaangenaam, drukkend gevoel in de buik, gepaard met plotselinge krampen of buikpijn. Men voelt zich vaak slapjes en verzwakt, want door een te groot vocht- en voedselverlies gaat de lichamelijke toestand achterui

Diabetes

Diabetes mellitus (letterlijk 'zoete doorstroming') is een ziekte die wordt gekenmerkt door herhaaldelijk verhoogde bloedglucosewaarden (hyperglykemie). De term suikerziekte (en in de volksmond suiker) wordt ook wel gebruikt, maar wordt door sommigen afgeraden omdat deze verkeerde associaties zou oproepen, zoals dat diabetes zou ontstaan door te veel suiker te eten, of dat men geen suiker zou mogen eten als men diabetes heeft. Hoe hoog de bloedglucosewaarden precies moeten zijn en onder welke omstandigheden die metingen moeten worden gedaan is internationaal vastgelegd in afspraken, die per land soms iets kunnen verschillen. De continue hyperglykemie veroorzaakt, als hij hoog genoeg is, glucosurie (suikerverlies via de urine) wat in ernstige gevallen een merkbare polyurie (veel urineren) zowel als polydipsie (veel drinken) ten gevolge heeft. Uiteindelijk kan een langdurige hyperglykemie of een te hoge hyperglykemie leiden tot coma als dit niet op tijd herkend en behandeld wordt.

Depressie (klinisch)

Een depressie is een stemmingsstoornis die zich kenmerkt door een verlies van levenslust of een zwaar terneergeslagen stemming. In het normale spraakgebruik wordt de term 'depressief' vrij snel gebruikt voor een toestand waarin iemand zich een beetje depressief voelt (bijvoorbeeld weltschmerz (letterlijk wereldpijn)). Men spreekt echter pas van klinische depressie wanneer aan een uitgebreid aantal criteria wordt voldaan, zoals vastgelegd in diagnostische en statistische handboeken als het ICD-10 van de Wereldgezondheidsorganisatie, of het in Nederland en in de VS gehanteerde DSM-IV TR. Niet iedere depressieve, sombere of verdrietige stemming is dus een psychische aandoening.

Hartinfarct

Een hartinfarct, myocardinfarct of cardioinfarct, in de volksmond hartaanval is het afsterven van een deel van de hartspier door onderbreking van de bloedtoevoer ervan door de kransslagaderen. Dit kan leiden tot hartfalen, sterfte of levensbedreigende ritmestoornissen. Een hartaanval ontstaat vrijwel altijd doordat zich op de plaats van een atherosclerotische plaque in een kransslagader een bloedstolsel vormt waardoor de toevoer van bloed, die voordien al geringer was, nu opeens helemaal wordt afgesneden. Zeldzame oorzaken van een afsluiting van een kransvat en dus een hartinfarct zijn: een dissectie van de wand van het kransvat, embolisatie van een stolsel (trombus) vanuit de linker hartkamer of vasculitis van een kransvat.

De patiënt voelt in typische gevallen een zware, drukkende pijn midden achter het borstbeen, soms uitstralend naar de kaken of de schouders en armen, vooral de linker schouder. Dit gaat vaak gepaard met zweten en bleekheid, en met misselijkheid en braken.

ADHD

ADHD betekent Attention Deficit Hyperactivity Disorder, oftewel aandachtstekort/hyperactiviteitstoornis.

Het "aandachtstekort" slaat niet op onvoldoende aandacht krijgen. Wel kan iemand met ADHD onvoldoende aandacht schenken aan zijn of haar omgeving. Daardoor is het niet goed mogelijk om de aandacht bij één ding tegelijk te houden (concentratiegebrek). Een ADHD'er wordt snel afgeleid.

Hyperactiviteit kan zich uiten door lichamelijke onrust, maar ook door innerlijke onrust en impulsiviteit. Bij hyperactiviteit kan er ook sprake zijn van overmatige beweeglijkheid. Deze beweeglijkheid is door ADHD'ers vaak moeilijk te onderdrukken. Sommige ADHD'ers lijken zelf weinig tot niet bewust van hun eigen beweeglijkheid tot hen hierop gewezen wordt. De mate en manier van beweeglijkheid is voor elke ADHD'er verschillend. Sommigen maken voornamelijk grote bewegingen met benen of armen, sommigen friemelen meer met de vingers en handen. De beweeglijkheid kan in verschillende situaties ontstaan of verergeren. Over het algemeen zijn dat situaties met stress of een drukke omgeving (een situatie waarin veel prikkels moeten worden verwerkt).

Impulsiviteit ontstaat doordat teveel indrukken worden gevolgd door bijbehorend handelen. De handelingen moeten direct plaatsvinden en kunnen niet worden uitgesteld. Handelingen die eenmaal in gang zijn gebracht kunnen niet meer worden gestopt en moeten eerst worden afgemaakt. Er kan vaak minder goed onderscheid worden gemaakt tussen belangrijke en minder belangrijke zaken. Bij taken worden dan verkeerde prioriteiten gelegd.

Het voortdurend reageren op de omgeving en gevolg geven aan impulsen veroorzaakt het kenmerkende drukke gedrag van personen met ADHD.

Aambei

Aambeien (hemorroïden of (B) aarstulpen) zijn een aandoening waarbij weefsels met bloedvaten in de anus en/of het rectum opzwellen en daarbij ontstoken kunnen raken en kunnen gaan bloeden en groter worden. Aambeien die uitstulpen buiten de anus worden uitwendige aambeien genoemd.

In de wand van het rectum binnen de sluitspier loopt een groot aantal fikse aders, waarvan de vulling ook een zekere functie heeft bij het water- en luchtdicht afsluiten van het anale kanaal. Bij persen bij de ontlasting loopt de druk in deze aders op waardoor ze kunnen gaan uitzetten. Persen bij ontlasting is niet per se de oorzaak van aambeien, een gebrekkige bloedsomloop en bindweefselzwakte horen ook tot de mogelijkheden. Normaal gesproken lopen de aders na de defecatie weer snel leeg, maar als er een langdurige drukverhoging heeft plaatsgevonden kan dit lang op zich laten wachten of zelfs helemaal niet gebeuren. Als het bloed langdurig in een verwijde ader gestuwd is kan een stolsel ontstaan, wat een soms zeer pijnlijke ontstekingsreactie opwekt die enige weken kan duren. Het onder lokale verdoving insnijden van het getromboseerde vat en uitdrukken van het stolsel bekort deze duur soms wat. Irritatie kan worden bestreden met diverse soorten cremes en zalven.

De neiging tot het ontstaan van aambeien is enigszins erfelijk; zwangerschap is ook een duidelijke risicofactor. De ontlasting soepel houden door een vocht- en vezelrijk dieet is een basispijler van de behandeling en preventie.

De meeste aambeien behoeven geen behandeling tenzij ze langdurig klachten veroorzaken. Deze behandeling kan een operatie zijn, wat over het algemeen alleen in ernstige gevallen gedaan wordt. Ook kunnen er in een ziekenhuis elastiekjes om de aambei(en) geschoten worden met een speciaal apparaat waarna deze langzaam verschrompelen. Deze methode is erg effectief voor mensen die last hebben van aambeien, echter kunnen deze weer na enkele maanden tot jaren terugkomen, of er kunnen nieuwe aambeien ontstaan.

Wat is AIDS?

AIDS is een van de meest dodelijke infectieziektes ter wereld. Het kost jaarlijks vele mensen het leven nadat deze mensen heel erg lang ziek zijn geweest. AIDS is een ziekte waarbij, na het moment van besmetting, het afweersysteem van de besmette persoon wordt aangetast. Het zorgt er op een gegeven moment voor dat het afweersysteem zo erg wordt aangetast dat je lichaam heel erg vatbaar wordt voor allerlei infecties. Zodra dit zover is, zal het lichaam dan ook besmet worden met vele ziektes waar het lichaam helemaal niets tegen kan doen, omdat het afweersysteem van het lichaam niet meer functioneert. De persoon zal dan ook uiteindelijk, na heel erg lang ziek te zijn geweest (vaak vele jaren), overlijden aan deze besmettingen van uiteenlopende ziektes.

AIDS begint met het besmet raken met het virus HIV. HIV staat voor Humaan Immunodeficiëntie Virus, ook wel het Aids-virus genoemd.


Humaan: Het virus kan alleen mensen infecteren.
Immunodeficiëntie: Het virus tast het afweersysteem van het lichaam aan.
Virus: het is een virus.


Het HIV virus
Er zijn twee soorten HIV, HIV1 en HIV2. HIV1 komt over heel de wereld voor, HIV2 komt vooral in West-Afrikaanse landen voor. Als je besmet bent met HIV ben je seropositief.

Als je besmet bent geraakt met het HIV-virus zal dit virus op zoek gaan naar een gastheercel. Dit doet het omdat het niet zelfstandig kan overleven en dus een menselijke cel nodig heeft om in te leven. Het HIV-virus gebruikt als gastheercel een T-cel, een belangrijke cel die deel uitmaakt van het afweersysteem. Als het virus de cel heeft overgenomen zal het het DNA van de cel vervangen door stukjes DNA van zichzelf. Het HIV-virus heeft nu de cel overgenomen en de cel doet nu wat het virus wil en de cel zal dus niet meer zijn eigen functies kunnen uitvoeren. De T-cel wordt dus onbruikbaar. Deze geïnfecteerde cel zal nu het HIV-virus in grote getale gaan aanmaken en deze weer verspreiden in het bloed zodat deze weer andere T-cellen kunnen overnemen om daar vervolgens ook weer het virus in te vermenigvuldigen. Zo zullen alle cellen dus worden overgenomen en onbruikbaar worden gemaakt waardoor het afweersysteem niet meer goed kan functioneren. Het afweersysteem wordt dus aangetast.



Het HIV-virus gaat de T-cel in Kaposi sarcoom

Nu het afweersysteem van de persoon zwaar is aangetast is het gevoelig geworden voor infecties van allerlei ziektes. Immers, het lichaam kan de infecties nu niet bestrijden omdat het afweersysteem ze niet meer kan doden. We zeggen dan dat het lichaam gevoelig wordt voor opportunistische infecties. Opportunistische infecties is een verzamelnaam voor infecties die bij een normaal functionerend afweersysteem geen kans hebben. Ook verhoogt een gestoorde afweer de kans op bepaalde tumoren zoals het Kaposi sarcoom. Dit is een vorm van huidkanker en geeft de persoon de vlekken die AIDS patiënten vaak hebben (zie afbeelding). Zodra er bij een persoon die besmet is met het HIV-virus deze Opportunistische infecties en bepaalde tumoren worden geconstateerd wordt de diagnose AIDS gesteld.

AIDS staat voor Acquired Immune Deficiency Syndrome, oftewel Verworven Immuun Deficiëntie Syndroom


Acquired: Het is een infectieziekte dus de persoon heeft het gekregen van een ander persoon.
Immune Deficiency: Het virus tast het afweersysteem van het lichaam aan.
Syndrome: Het is een verzameling van meerdere ziektes, opportunistische infecties en bepaalde tumoren.
AIDS heeft een zeer lange incubatietijd, deze varieert van 6 maanden tot meer dan zeven jaar. In deze periode is de persoon dus alleen besmet met het HIV-virus. De persoon kan in deze periode nog gewoon leven en van alles doen, de persoon voelt zich niet ziek. Zodra de diagnose AIDS bij een persoon wordt geconstateerd heeft deze persoon meestal nog zo ongeveer twee jaar te leven (Zonder medicatie). Vanaf deze tijd wordt de persoon ernstig ziek en zal deze uiteindelijke sterven.

Proto-oncogenen

Proto-oncogenen zijn gewoonlijk betrokken bij stimuleren van normale celdelingen,ze zijn groeibevorderende genen en zijn verantwoordelijk zijn voor de groei en deling van cellen. Wanneer nodig kunnen ze organen of weefsel in omvang doen toenemen door het stimuleren van de celdeling, dit is gekend als hypertrofie. Een goed voorbeeld hiervan is het trainingseffect waarbij na training de spieren dikker en sterker worden. Wanneer deze uitwendige prikkel wegvalt, kan dit ook het omgekeerde effect, antrofie, veroorzaken waarbij de spieren in massa afnemen. Indien een mutatie optreedt in een proto-oncogen verwordt deze tot een onco-gen. Een onco-gen zet de cel aan tot overmatige deling of zelfs onbeperkte groei.

Normale functies van proto-oncogenen

Groeistimulerende factoren
Celmembraan receptoren
Intracellulaire groeisignalen
Celdelingsstimulatoren
Proto-oncogenen kunnen echter ook door mutatie aanleiding geven tot de groei van een kankergezwel. De meest voorkomende mutatie zijn de oncogenen, dit zijn de door mutatie overactieve proto-oncogenen die bijgevolg een teveel aan cellen gaan aanmaken wat kan ontaarden in een tumor. Er zijn verschillende soorten mutaties mogelijk, allereerst is er de puntmutatie zoals gezien bij de tumorsuppressorgenen. Bij amplificatie worden er één of meerdere kopieën van het gen genomen. Hierdoor ontstaat er een teveel aan groeibevorderende genen die het evenwicht met de tumorsuppressorgenen uit balans brengen. Een andere mogelijkheid is die van de chromosoomtranslocatie. Bij deze reciproque of wederzijdse translocatie komt het proto-oncogen op een andere plaats of eventueel op een ander chromosoom te liggen. Hierdoor wordt het gen onttrokken aan de invloed van zijn normaal regulerende genen. Het gen kan bijvoorbeeld terechtkomen naast een gebied waar regulerende DNA-sequenties liggen die zijn expressie juist sterk doen toenemen zoals het geval is bij het Burkitt-lymfoom en Chronische myeloïde leukemie. Door de samensmelting tussen verschillende genen kan er ook fusiegen ontstaan zoals het Piladelphia-chromosoom dat zich als actief en gevaarlijk oncogen gaat gedragen. Zoals je ziet volstaat in het geval van de proto-oncogenen slechts één mutatie om een kankergezwel te ontwikkelen.

Lyme behandeling

Alleen binnen, laat zeggen, een a twee weken, na de infectie beginnen met een a.b. kan succesvol zijn. Maar niet zelden haalt ook dit niets uit en vertraagt men het alleen. Dit is natuurlijk alleen mogelijk als er een rode kring is ontstaan. Anders weet men het niet eens dat er iets heeft plaats gevonden.Of als men een teek waargenomen en verwijdert heeft die besmet bleek. Dit kan men laten testen. (?)

De meeste artsen gaan zelfs nog niet over op een a.b. behandeling als een besmette teek verwijderd is. Verwarring met een ringworm of eczeem uitslag komt regelmatig voor.

Bij een infectie waarbij geen kring te zien is geweest wordt het, onbehandeld, vanzelf een chronische ziekte. Dit is in ongeveer 50% van de besmette insectenbeten het geval. Net als bij de andere oorzaken van besmetting.

Maar heel weinig huisartsen zijn op de hoogte van de lymeverschijnselen en als ze dus al op de hoogte zijn, laten ze het testen in het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Meestal met negatief resultaat. Dus kan die arts er verder ook niets mee en is het een aflopende zaak met je. Zie “de behandeling”.

Als een arts al op de hoogte is van de verschijnselen en een test bevestigd dit dan wordt de patiënt soms doorgestuurd naar een neuroloog. Nu is lyme een ontsteking; veroorzaakt door een bacterie. Dus zou je een patiënt naar een infectie deskundige of bacterioloog moeten sturen maar niet naar een neuroloog.
Maar tot nu toe stuurt men rustig alle patiënten met lyme verschijnselen door naar een neuroloog.

Om een idee te krijgen van de situatie onder artsen betreffende lyme kan de volgende brief van de ene medicus naar de ander over deze ziekte als een duidelijk beeld vormen.

EEN BRIEF VAN DE ENE MICROBIOLOOG AAN DE ANDERE IN EEN POGING OM TOT EENDUIDIGE INTERPRETATIE-UITSPRAAK TE KOMEN.

Meestal gaat het zo: ons lab krijgt patiëntenmateriaal toegestuurd met de vraag om een diagnostische
uitspraak. Wij doen iets technisch met dat materiaal, zodat we die uitspraak ook inderdaad kunnendoen en iedereen is blij.
Bij de tekenbeetziekte borreliose ligt het wat moeilijker. We krijgen materiaal voor Borreliaserologieen die doen we ook. Maar we weten dat goede Borreliaserologie niet bestaat. Je kunt kiezen tussen aspecifiek (de ELISA die als screening wordt gebruikt) en ongevoelig (de blot voor de bevestiging),
maar een gevoelige en specifieke test voor antistoffen tegen Borrelia bestaat niet, laat staan een serologische test voor de ziekte zelf. Dat wringt: we zijn allemaal dit vak ingestapt met de droom om technische dingen te doen die tot diagnoses leiden en die droom willen we graag heel houden. We willen er wat mee, met die Borrelia.
De eerste weg die zich aandient is de ietwat oneervolle weg van de verschrikkelijke vereenvoudiging. Omdat we opzien tegen de werkbelasting (zeggen we) en de onzekerheid (in ons hart) schroeven we de grenswaarde van de ELISA zo ver op dat bijna alles wat nu nog positief is door de blot wordt
bevestigd. We weten zeker dat we op die manier patiënten zullen missen, maar dat nemen we omwille van de praktische haalbaarheid voor lief. Het lijkt eerlijker om door te ploeteren met de beschikbare middelen en van geval tot geval op basis van beschikbare klinische en laboratorium-gegevens zo goed mogelijk tot een uitspraak te komen,
maar ook deze strategie is niet zonder problemen. Zo goed mogelijk is in de praktijk nog steeds vaak niet zo best en dat willen we niet waar hebben. De theorie biedt uitkomst: talloos zijn de prachtige termen en begrippen. Kilodalton, reactiematrix, T-helper-2-cellen en als klap op de vuurpijl polyclonale B-celstimulatie. Als we onze teksten daarmee optuigen lijkt het tenminste nog wat. Zo overtuigen we misschien nog iemand van onze deskundigheid.
De Britse psychiater Anthony Storr schrijft in zijn boek over goeroes, dat heel toepasselijk Lemen Voeten heet, hoe de beroemde Gurdjieff pas goeroe werd na een succesvolle carrière als oplichter. Op een bepaald niveau, schrijft hij, moet een oplichter, en een goeroe helemaal, in zijn eigen verhalen geloven om succes te hebben. Zo worden de grenzen tussen gewone mensen, oplichters, goeroes en
gekken onplezierig vaag.
De microbioloog die graag in zichzelf wil geloven en zich dan styleert tot deskundige op het gebied
van Borreliaserologie, tot borreliater, stapt in hetzelfde schuitje.


Stelling:
Volgens de officiële gegevens en statistieken zou lyme niet veel voorkomen in Nederland en vaak spontaan verdwijnen.



Antwoord:
Omdat de testen niet goed zijn wordt lyme dus niet veel aangetoond. Als de patiënten dan jarenlang steeds maar achteruit gaan, begeeft uiteindelijk een orgaan of functie het. Daar is dan wel een naam voor. In het geval dat lyme was vastgesteld is die dus “verdwenen” of het was een “misdiagnose” en heet het nu; Alzheimer, Parkinson., MS, ME, A.L.S., etc etc. Of als het, zoals gewoonlijk, NIET was vastgesteld en het ook de bovengenoemde ziekten worden na jaren, komt de patiënt ook nooit voor op de lyme statistiek.

Dan heb je nog de lyme- patiënten die wegens de mentale verschijnselen, in het begin van de ziekte, via een psychiater in een inrichting belanden en dus ook niet voorkomen op de lijst van lyme patiënten. En dat percentage zou best wel eens 50 kunnen zijn.

Gevolg: Lyme komt zelden voor en geneest vaak spontaan. En..... er is geen “lyme probleem”.

Dat er duizenden en misschien wel 10.000 of 20.000 mensen per jaar aan deze infectie ziekten overlijden, na vele en vele jaren ernstige ellende, komt zo nooit boven tafel. Op deze manier is verder onderzoek en aandacht dan ook niet nodig.

Uit een bevolkingsonderzoek in China bleek onlangs dat 11.9% besmet was met de Borrelia bacterie. Als ook daar de testmethoden hetzelfde zijn, kom je dus al snel veel hoger uit dat besmet is.

Daarom heeft de natuurgeneeskunde-vereniging, NWP, onlangs besloten om ALLE nieuwe patiënten die zich, voor wat dan ook aanmelden, voor een behandeling eerst te testen op een Borrelia infectie.

Uit de leden vergadering van lyme patiënten

Uit een ledenraadpleging van de vereniging blijkt dat 57 procent meent onvoldoende tot slecht behandeld te zijn door de huisarts. Als patiënten van de huisarts niet tijdig een juiste diagnose en behandeling krijgen, kan er volgens Den Ouden een ernstig complex chronisch ziektebeeld ontstaan dat helaas vaak moeilijk behandelbaar is. Veel patiënten hebben naar haar opvatting ook met specialisten geen goede ervaringen. Van de leden van de vereniging heeft 75 procent meer dan twee jaar chronische klachten en vijftig procent meer dan vijf jaar. “Als vereniging worden wij overspoeld met vragen van mensen die van het kastje naar de muur worden gestuurd, die tegenstrijdige berichten krijgen en ten einde raad zijn. Zij voelen zich door huisartsen en specialisten vaak niet serieus genomen. Dat we het over een relatief jong en complex ziektebeeld hebben, mag voor medici geen excuus zijn om zich niet in het ziektebeeld te verdiepen.

A.B. behandeling.

Er zijn maar plm.drie a.b.soorten die wel in het weefsel kunnen doordringen om de daar aanwezige Bact. aan te vallen. Als deze a.b. tenminste niet aangevallen wordt door het eigen afweersysteem. Het heet tenslotte ‘ANTI’- bio (leven) ‘tica’. Deze a.b. moet dan in combinatie met een a.b. gebruikt worden die de Borrelia aanvalt die NIET in het weefsel zit. De juiste combinatie moet dan proefsgewijs uitgezocht worden. Pas na 3-4 weken kan men dat pas vaststellen.

Mocht je al de juiste combinatie hebben en het slaat aan, dan krijg je de zgn. Herxheimer reactie. Die wel tot 6 weken of langer kan duren. Er gaan dan meer dan gewoonlijk Borrelia bacteriën dood en komt er dus meer dan gewoonlijk gif vrij. Hierdoor ontstaat dan een toename aan verschijnselen en een verontrustende verergering van de bestaande en mogelijk andere verschijnselen. (De Herxheimer reactie.) Dit wordt dan gezien als een schadelijke bijwerking van de a.b. behandeling en staakt men deze succesvolle behandeling.

De duur van een a.b. behandeling is vastgesteld per stemming. De Nederlandse voorschriften zijn veel te kort en de Amerikaanse behandeling vond men daar te lang en heeft het maar met een maand ingekort. Zo van ; “Je moet niet zeuren het is niet na 9 maanden maar na 8 maanden dat je beter bent. Je bent er nu gewoon vanaf”. “De verschijnselen die je nu nog hebt is het zogenaamde post-lyme-syndroom.”

Er zijn onderzoeksresultaten die goede resultaten laten zien na 2-3 jaar A.B. behandeling.

Dit zijn; of de normale lyme verschijnselen omdat de behandeling niets uitgehaald heeft; of de co-infecties die nog spelen. Ook de “blijvende schade” die aangericht is in het lichaam vallen onder deze noemer.

Bij een zichtbare infectie ( rode kring) wordt twee weken a.b. voorgeschreven. De levenscyclus van de Borrelia is 3-4 weken. Omdat men niet weet in welk levensfase de bacterie het zwakste is om succesvol met a.b. aangepakt te worden kan men dus beter minimaal vier weken aanhouden.

Dus:

Als je al een rode kring krijgt bij een besmetting; wat in 50% van de gevallen gebeurd; en als je dan al een huisarts treft die er meer dan gewoonlijk verstand van heeft; en als je dan al de juiste a.b. behandeling krijgt; (Geen twee maar 4 weken a.b.); Is er een kans op genezing.

In het geval van geen rode kring. (Die andere 50%)
Je de tekenbeet niet eens opmerkt.
Je niet weet wat het is en niet eens naar de dokter gaat. (Meestal)
De besmetting op een van de andere wijze oploopt.
De arts verkeerde diagnose stelt. (Ringworm, eczeem)
Ben je dus de klos.

Zie je hoe groot de kans is dat het fout loopt.

In 2005 melden zich 17.000 mensen bij de dokter met een rode kring en 73.000 met een teken beet. Als je dan ook nog eens in gedachte neemt hoeveel er op de andere manieren besmet kunnen raken, kan je zelf uitrekenen hoeveel er dan een chronische besmetting oplopen per jaar.

Eenmaal chronisch is er, door de onbekendheid van de medici hiermee, maar weinig aan te doen en worden de verschijnselen heel langzaam erger. Dit tot men er wel namen aan kan geven. Zoals de genoemde M.E., M.S., A.L.S., Alzheimer, Parkinson, etc

Dat dit medisch zwart gat een aanzienlijk deel van de verzekeringspremie en de lange wachttijden opeist zal u niet ontgaan zijn, neem ik aan. Hier spreken we, naast het vele menselijke leed, echt over miljarden en miljarden

Steeds meer in opkomst en steeds meer toegepast is de vaststelling via de bioresonantie. De Borrelia bact. heeft, net als al het andere dat leeft, een bepaalde energie uitstraling met zijn eigen kenmerkend karakter. Deze is kennelijk te meten. Dit principe wordt ook gebruikt bij hart - en hersens cardiogrammen.

Als je nu dezelfde golflengte teruggeeft aan het lichaam dan doodt deze die bacterie. ( Je weet wel; als je twee stemvorken naast elkaar houdt en je laat er een trillen dan gaat die ander ook trillen. Nou dat systeem zo’n beetje.)

Ook kan men er de co-infecties mee vinden en bestrijden. De “blijvende schade” wordt er niet zelden ook nog mee genezen.

Bekende apparaten zijn de “Vega-tester”, de “MORI”, Prognoz, en de “Bicom”. Mogelijk zijn er nog meer dus die namen volgen dan nog.

Veel belovend lijkt het Miracle Minaral Supplement (MMS). Dit veroorzaakt een chemische reactie in het lichaam en doodt alle schadelijke elementen in het lichaam door er een bestanddeel van te onttrekken. Hier worden goede resultaten mee bereikt.


Hypocrates; de vader van de geneeskunst, stelde:

“Hij die geneest heeft gelijk.”
Dus niet degene, die zegt dat hij geneest.







Voor meer informatie kan je eens googlen naar:

Bio-resonantie
Ryal Rife
Vegatest
Bicom (Hier kan men ook een adressenlijst vinden.)

Op ‘het net’ kan je ook klikken op
www.miraclemineral.org
www.effectief-behandelen-lyme.nl
www.lymephotos.com
Buhner Protocol
voor behandeling info:


Voor meer info
www.lymevereniging.nl
www.teekcare.nl
www.borreliose.nl
www.lymeneteuropa.org
www.lymenetnederland
www.saag.nl
www.lyme.startpagina.nl

Voor contact met collega’s
www.lymenet.ml/forum

Als ik het zou krijgen nam ik:

Boralym
Bio-resonantie
M.M.S.
Homeopathie

En als ik een kring waarnam zou ik er nog A.B. bij nemen.

Dit om de verschrikking van een chronische ontsteking uit te sluiten.

Maagkanker

Maagkanker is kanker uitgaande van de maag. In Nederland treden ongeveer 2000 gevallen per jaar op. Nederland heeft daarmee een relatief lage incidentie binnen de EU.

Hoewel de vooruitzichten bij vroegtijdige opsporing niet slecht zijn, is vroegtijdige opsporing eerder uitzondering dan regel. De maag ligt diep in het lichaam, een zich ontwikkelende tumor is onzichtbaar en zal ook niet snel klachten geven van pijn of door bv. ergens op te gaan drukken. Tegen de tijd dat zich duidelijke symptomen ontwikkelen is het dan ook meestal te laat. De totale vijfjaarsoverleving is slechts ongeveer 5%.

Het gaat meestal om een adenocarcinoom van het maagepitheel. Leiomyosarcomen en lymfomen van de maag maken enkele procenten uit.

Osteosarcoom

Het osteosarcoom is een kwaadaardige bottumor uitgaande van het bot. Karakteristiek van deze tumor is dat de kankercellen bot (botschors) produceren. 'Osteo' betekent bot en 'sarcoom' is een benaming voor een groep maligne (kwaadaardige) tumoren. Het is de meest frequent voorkomende bottumor (dus geen uitzaaiing van een andere vorm van kanker) en wordt met name bij adolescenten aangetroffen, de leeftijdspiek ligt tussen de 10-25 jaar. Een tweede leeftijdspiek ligt na de 60 jaar. Een osteosarcoom kan in principe in het hele lichaam voorkomen maar treedt in de meeste gevallen op in de bovenarm of knieregio (60%) in de buurt van de groeischijf. In Nederland gaat het om 35-45 gevallen per jaar. Een osteosarcoom komt iets vaker voor bij jongens/mannen dan bij meisjes/vrouwen

Leukemie

Leukemie is een verzamelnaam voor verschillende vormen van bloedkanker, of preciezer kanker van witte bloedcellen (leukocyten). Het Griekse woord leukemie dat "wit bloed" (λευκος + το αιμα) betekent werd voor het eerst gebruikt door de Duitse patholoog Virchow. Een buis bloed van een leukemiepatiënt vertoont inderdaad vaak een wit "neerslag" van (leukemische) cellen.

Er kunnen twee karakteristieke verschijningsvormen van leukemieën worden onderscheiden. Acute leukemieën, waarbij de maligne cellen onrijp zijn, en chronische leukemieën, die juist een opeenhoping van rijpe cellen vertonen. Afhankelijk van het celtype kunnen acute en chronische leukemieën weer onderverdeeld worden in een lymfatische en myeloïde vorm.

De vier hoofdvormen zijn:

Acute lymfatische leukemie (ALL) Veel bij kinderen en jongvolwassenen
Acute myeloïde leukemie (AML) Vooral tussen 20-40 jaar en ouder dan 60 jaar
Chronische lymfatische leukemie (CLL) Vooral bij bejaarde mensen
Chronische myeloïde leukemie (CML) Vooral bij jongvolwassenen
Er zijn veel soorten leukemie, die alle gemeen hebben dat één van de vele typen witte bloedcellen is ontaard en zich ongebreideld is gaan vermenigvuldigen. Deze vorm van kanker is niet door operaties te genezen omdat de ziekte zich per definitie al door het hele lichaam verspreid heeft, zodat het chirurgisch weghalen van het zieke weefsel niet mogelijk is. Niettemin is bij een aantal vormen van leukemie door middel van chemotherapie en bestraling, eventueel gecombineerd met beenmergtransplantatie of tegenwoordig ook stamceltransplantatie, in een betrekkelijk hoog percentage van de gevallen genezing te bereiken en in een groot aantal andere gevallen de progressie van de ziekte jaren te vertragen, soms tientallen jaren. Chronische Myeloïde Leukemie-patiënten worden sinds 2002 bij voorkeur behandeld met het medicijn Glivec.

Sommige vormen van leukemie lijken geassocieerd te zijn met bepaalde virussen; van andere is aangetoond dat blootstelling aan straling van radioactieve stoffen de kans erop duidelijk verhoogt.

Bij jonge kinderen komt met name acute lymfatische leukemie voor, die in ongeveer 80% van de gevallen te genezen is. Dat heeft met name te maken met het feit dat deze leukemie relatief gevoelig is voor antikankermedicijnen (chemotherapie). De behandeling van kinderen met leukemie wordt in Nederland gecoördineerd door de Stichting Kinderoncologie Nederland (SKION), het samenwerkingsverband van Nederlandse kinderarts-oncologen (Den Haag).

Maligne lymfoom

Het maligne lymfoom is een vorm van kanker uitgaande van de lymfocyten, een type cel van het immuunsysteem. Er bestaan verschillende typen; afhankelijk van het type wordt lymfoom behandeld met chemotherapie, radiotherapie of andere behandelingsvormen.

Hersentumor

Een hersentumor of intracranieel neoplasma (nieuwvorming binnen de schedel) is een (goed- of kwaadaardige) tumor in het hoofd. Voorbeelden van goedaardige nieuwvormingen zijn het craniofaryngeoom en het meningeoom; van kwaadaardige het astrocytoom en metastasen van tumoren buiten de schedel.

Goedaardige tumoren in andere delen van het lichaam zijn bijna nooit dodelijk, maar hersentumoren die goedaardig zijn (en dus niet uitzaaien of infiltratief in andere weefsels doorgroeien), kunnen dodelijk zijn. Dit komt doordat de groei van de tumor hersenweefsel wegdrukt en de hersenen bekneld raken. Hierdoor houden de hersenen langzamerhand op met functioneren en uiteindelijk overlijdt de patiënt. Een neurochirurg kan trachten de tumor te verwijderen en daarbij proberen zo min mogelijk schade aan te richten aan de hersenen.

Als verwijdering van een hersentumor niet geheel door middel van een operatie lukt (bijvoorbeeld omdat het geheel verwijderen te veel schade aan zou richten), kan door middel van bestraling geprobeerd worden de tumor in omvang te verkleinen. Ook wordt tegenwoordig met wisselend succes geprobeerd met chemotherapie de tumor te verkleinen. Er zijn ook medicijnen in ontwikkeling die gebaseerd zijn op het remmen van de vaatgroei in tumorweefsel. Ook hierbij is het succes nog redelijk onvoorspelbaar.

Er zijn vele soorten hersentumoren. In lang niet alle gevallen overlijdt iemand die een hersentumor heeft hieraan. Bijvoorbeeld als de tumor in de vierde hersenkamer zit, is deze bijna helemaal via operatie te verwijderen. Ook zijn er goedaardige hersentumoren die slechts zeer langzaam groeien. Kenmerkend voor hersentumoren is dat essentiële levensfuncties uitvallen (doordat tumorweefsel gezond hersenweefsel verdringt). Bijvoorbeeld het signaal dat je laat aanvoelen dat je naar het toilet moet, het spreken, het begrijpen, het zicht of het evenwicht. Een hersentumor kan ook tot mentale retardatie of een persoonlijkheidsverandering (zie bijvoorbeeld het frontaal syndroom) leiden. Over het algemeen is een hersentumor in een eerder stadium beter operabel, maar de locatie van de tumor kan een grote rol spelen bij de mogelijkheden om te opereren.

Baarmoederhalskanker

Baarmoederhalskanker of cervixcarcinoom is een van de weinige vormen van kanker die in vrijwel alle gevallen veroorzaakt wordt door een virus, te weten HPV (Humaan papillomavirus). Er zijn meer dan 100 soorten van het virus. De types HPV 16 en HPV 18 veroorzaken 70% van de gevallen van baarmoederhalskanker.[1]

Virussen worden normaal gesproken door het lichaam onschadelijk gemaakt. HPV is echter bijzonder goed aangepast aan zijn gastheer, de mens, waardoor hij minder snel wordt opgemerkt door het immuunsysteem. Wanneer hij niet wordt opgemerkt bestaat er (bij sommige HPV-typen) de kans dat het DNA wordt ingebouwd in de cel van de mens. Hierdoor worden er twee genen vooral beïnvloed: p53 gen en het pRb gen. Deze twee genen, tumorsuppressorgenen, onderdrukken normaal gesproken de celdeling.

De aandoening ontstaat in de zgn. 'overgangszone' tussen het cilinderepitheel dat de binnenkant van het cervixkanaal bekleedt en het plaveiselepitheel dat de buitenkant van de cervix en de vaginawand bedekt. Voor er sprake is van een echte maligniteit is er een jarenlang stadium van premaligne veranderingen die kunnen worden opgespoord en relatief eenvoudig behandeld.

In Nederland wordt een bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker uitgevoerd, waarvoor vrouwen tussen de 30 en 60 jaar in aanmerking komen. Hierbij wordt om de vijf jaar met een klein plastic borsteltje of spateltje wat slijm met cellen van de baarmoedermond afgeschraapt en daarna op een glaasje uitgestreken, vandaar de term ‘uitstrijkje’. Sommige laboratoria echter onderzoeken tegenwoordig het materiaal dat met het borsteltje in een speciale vloeistof is verzonden, waaraan geen strijkglaasje meer te pas komt. Het doel van het onderzoek is om baarmoederhalskanker en voorstadia daarvan zo vroeg mogelijk op te sporen en tijdig te behandelen.

Ook is er in 2009 en 2010 de mogelijkheid voor meisjes die zijn geboren in de periode 1 januari 1993 t/m 31 december 1996 zich te laten inenten met het HPV-vaccin. Deze inenting is niet verplicht. De bijwerkingen op langere termijn zijn niet bekend. De vaccinatie is vanaf 2009 opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma en bedoeld voor 12-jarige meisjes. In verband met de pandemie van de Mexicaanse griep, was deze vaccinatie uitgesteld tot voorjaar 2010.

Alvleesklierkanker

Alvleesklierkanker of pancreascarcinoom, adenocarcinoom van de pancreas, is een minder vaak voorkomende vorm van kanker.

De aandoening geeft meestal pas in een zeer laat stadium symptomen (vaak geelzucht veroorzaakt door compressie van de ductus choledochus, vermagering, en/of pijn), waardoor genezing op het moment dat de diagnose wordt gesteld (veelal door middel van echografie) nog maar zelden mogelijk is. De tumor kan ontstaan in de kop van de alvleesklier of in de staart ervan. Naast adenocarcinomen, kunnen er zich ook neuro-endocriene kankers ontwikkelen. Deze gaan uit van weefsels die onder meer insuline en gastrine produceren, en worden overeenkomstig insulinomen en gastrinomen genoemd. Deze kankers zijn nog veel zeldzamer dan adenocarcinomen.

De operatie volgens Whipple waarbij de alvleesklier en een groot omliggend gebied verwijderd wordt, is een behandelingsmethode. Dit is een zeer zware operatie die op zich al een sterfte van 4-16% heeft. Als vorm van palliatieve zorg kan door middel van een endoscopische retrograde cholangiopancreatografie een stent worden ingebracht in de ductus choledochus, zodat de gal kan afvloeien naar de twaalfvingerige darm en veel klachten zullen verminderen. De overleving van pancreascarcinoom ligt bijzonder laag: na 5 jaar is minder dan 5% van de patiënten nog in leven. De meesten overlijden binnen enkele maanden. De neuro-endocriene kankers hebben een veel betere prognose.

Epidemiologie

In Nederland werden in 2003 volgens de Nederlandse kankerregistratie ruim 73.000 gevallen van kanker vastgesteld. In 10% van deze gevallen is reeds eerder al een vorm van kanker gediagnosticeerd. Ieder jaar sterven in Nederland zo'n 38 000 mensen aan kanker. Op dit moment wordt geschat dat ongeveer 400 000 mensen in Nederland kanker hebben.

Bij mannen komen met name de volgende typen kanker voor: prostaatkanker, longkanker en darmkanker.
Bij vrouwen komen het meest voor: borstkanker, darmkanker en longkanker.
Kankersoorten die bij kinderen en jongeren het meest frequent voorkomen zijn leukemie, lymfomen en hersentumoren.

Wat is kanker?

Het woord "kanker" is afgeleid van het Latijnse woord "cancer", dat oorspronkelijk "kreeft" betekent. De ziekte heet in het Duits ook nog altijd "Krebs". De naam is o.a. reeds door Galenus aan de aandoening gegeven, omdat in vroeger tijden de ziekte werd herkend aan de opvallend rode, gezwollen bloedvaten in de nabijheid van de gezwellen, die de artsen van toen deden denken aan de rode pootjes van een kreeft.

Kanker is een aandoening die wordt gekenmerkt door de onbeheerste groei van weefsels door een aanhoudende celdeling. Gezonde cellen in het lichaam delen (prolifereren) enkel wanneer dat nodig is zoals wanneer bepaalde organen aan vernieuwing of herstelling toe zijn. Tijdens deze celproliferatie krijgen de cellen ook een specifieke vorm en grootte, afhankelijk van hun functie, wat we kennen als celdifferentiatie. Deze deling en differentiatie staat onder invloed van verschillende factoren: de uitwendige factoren (hormonen, chemische stoffen, virussen, ...) en de inwendige signalen (eiwitten die ontstaan onder invloed van specifieke regelgenen binnen de cel). Beide typen factoren kunnen zowel een stimulerende of een remmende invloed op de celdeling uitoefenen. In het geval van de inwendige signalen spreken we van cellulaire groeifactoren of groeiremmers.

Wanneer één of meerdere cellen ontsnappen aan deze regulerende mechanismen kan daaruit een lokaal gezwel of tumor ontstaan. Bij de ontregeling van het complexe samenspel van groeibevorderende en groeiremmende factoren in het voordeel van de groeistimulatie kan er celwoekering optreden. De delende cellen (nieuwgroei of neoplasie) hebben vaak hun normale vorm en functie verloren. We spreken pas echt van een kanker in het geval van de kwaadaardige (of maligne) tumoren. Deze zijn, in tegenstelling tot goedaardige (of benigne) tumoren, in staat om het orgaan waarin ze zijn ontstaan te vernietigen en niet enkel te beschadigen. Bovendien kunnen ze zich verspreiden: door een invasie van de omgeving kunnen ze uitgroeien tot in het omringende weefsel. Eventueel kunnen ze zich ook uitzaaien (ook wel metastasering) via de bloed- en lymfestroom om zo andere organen terecht te komen

Kanker

Kanker (Latijn: neoplasma malignum) is een aandoening die gekenmerkt wordt door de volgende verschijnselen:

er zijn cellen die zich onbeheerst vermenigvuldigen en dit blijven doen;
de woekerende cellen breiden zich uit in omliggend weefsel en richten hier schade aan (invasieve groei of infiltratie);
de woekerende cellen verspreiden zich ook naar ver weg gelegen plaatsen in het lichaam (metastasering ofwel uitzaaiing). Dit geschiedt via de lymfevaten (lymfogene metastasering), via het bloed (hematogene metastasering) en in aanwezige lichaamsholten (bijv. buikholte).
Nagenoeg alle medische specialismen houden zich bezig met kanker, maar met name specialisten in de oncologie en radiotherapie hebben zich gespecialiseerd in de behandeling van kanker. In 2008 was kanker in Nederland voor het eerst de belangrijkste doodsoorzaak.